04 januari, 2022


Ook dit jaar organiseerden wij vanuit ADP weer traditiegetrouw een persmoment waarin wij aangeven of werknemers er in netto loon op vooruit gaan ten opzichte van het vorig jaar.

De voorbereidingen voor die bijeenkomst vragen altijd de nodige inspanningen. Zijn pensioenpremies per sector al bekend? En vanzelfsprekend zijn de belastingtarieven en heffingskortingen ook van belang. Maar deze staan praktisch gezien al vast nadat de Tweede Kamer heeft ingestemd met het belastingplan. Als de Eerste Kamer er op tegen zou zijn hebben we echt een groot probleem.

Vooraf maak ik altijd voor mij zelf een inschatting en een heel globale berekening van hoe het beeld er uit zou moeten zien. Dit jaar leek het ‘a walk in the park’ te zijn. Belastingtarief in de eerste schijf daalt iets en zowel de algemene heffingskorting als de arbeidskorting stijgen. De verwachting is dan dat alle nettolonen (licht) zouden stijgen.

In het algemeen klopt dat beeld ook. Maar bij de eerste analyse kwamen mijn collega’s en ik toch wel iets vreemds tegen. Werknemers met een bruto loon tussen de 750 en 1.750 euro bruto per maand gaan er licht op achteruit. De eerste reactie was dan ook “klopt dat wel”? en “wat is de reden?” De verklaring blijkt te zijn dat deze groep van werknemers juist een lagere arbeidskorting ontvangt in vergelijking met die van 2021.

Dat vroeg natuurlijk om een nadere analyse, want de arbeidskorting stijgt toch? Bij onze analyse bleek het toch verklaarbaar. De arbeidskorting wordt namelijk in drie stappen opgebouwd. Per stap kom je uiteindelijk op een hoger bedrag, maar het opbouwpercentage per stap is lager. Maak je dus niet de volledige stap dan ontvang je uiteindelijk minder arbeidskorting in vergelijking met vorig jaar.

Heel technisch uitgelegd is het zo dat je bij een loon van € 22.356 een arbeidskorting bereikt van in totaal € 3.887 maar de dat gebeurt dan in twee opbouwpercentages van 4,54% en 28,46%. Terwijl die percentages in 2021 hoger waren. Namelijk 4,58% en 28,77%. Je zou dus kunnen zeggen dat de stappen leiden tot een hoger bedrag, maar dat het langer duurt om er te komen.

Maar dan wil ik toch even stil staan bij de praktijk van de salarisprofessional. Ook u wordt natuurlijk geconfronteerd met vragen over het nieuwe netto loon in 2022. En werken er in uw organisatie veel parttimers en/of werknemers onder de 21 jaar? Ga dan maar eens uitleggen dat ondanks dalende belastingtarieven en hogere heffingskortingen zij er toch enkele euro’s per maand op achteruit gaan.

Met de technische uitleg zoals hiervoor gegeven zult u waarschijnlijk uw collega’s niet overtuigen. Maar raken we daar dan niet de kern van de problematiek? Is het niet zo dat het door de inkomensafhankelijkheid en stapsgewijze opbouw en ook weer afbouw van de heffingskortingen het voor diegenen die het betreft volkomen onbegrijpelijk wordt? Dat maakt niet alleen het werk van de salarisprofessional lastiger maar zorgt er ook voor dat de collega’s die vragen stellen niet tevreden zijn met het antwoord. Immers, het is heel lastig uit te leggen en daardoor nog lastiger te begrijpen.

Dat lijkt mij nu een mooie opdracht voor de nieuwe bewindslieden op Financiën. Zorg dat dit soort zaken eenvoudiger worden en daardoor beter te begrijpen voor diegenen die het betreft. Dat zou een mooie stap zijn die bijdraagt aan een nieuwe meer transparante bestuurscultuur.